Om in de toekomst voldoende elektriciteit en warmte beschikbaar te hebben voor burgers en bedrijven is een transitie nodig van een centraal naar een decentraal energiesysteem. Daarvoor moeten gemeenten de hoofdrol pakken en integraal kijken naar de opgaven. Dat concludeerden experts uit de energiesector en de ruimtelijke ordening tijdens het seminar ‘Help, de energietransitie dreigt vast te lopen! - Ruimte creëren voor het energiesysteem van de toekomst’.
Tijdens het seminar, georganiseerd door vakmagazines ROm en BT, schetste Jort Kuipers, hoofd Ruimte en recht bij netbeheerder Stedin, welke enorme inspanning nodig is om Nederland van elektriciteit te voorzien. Zo zijn vóór 2040 131 nieuwe hoofdverdeelstations nodig. Die vragen in sommige gevallen een ruimte van 30.000-45.000 vierkante meter. Maar ook zijn er vóór 2050 honderd kleinere verdeelstations nodig en 10.000 distributiestations. Met zijn jonge afdeling, twee jaar geleden opgericht, en achttien medewerkers is Kuipers dagelijks bezig met het verkrijgen van ruimte voor de nieuwe hoogspanningsstations.‘ De gebiedsregisseurs van Stedin en de gemeenten gaan daarover met elkaar in gesprek. Met als centrale vraag: waar moeten we investeren?’ Maar dat valt niet mee, zegt hij. Het vinden van ruimte in bestaande en nieuwe woon- en werkgebieden is sowieso een puzzel omdat gemeenten de stroomvoorziening nog niet standaard meenemen in de ruimtelijke plannen. Daarnaast levert het plaatsen van verdeel- en distributiestations steeds vaker verzet op bij omwonenden. Kuipers geeft aan dat we met een integrale aanpak van duurzame energievoorziening en ruimtelijke ordening nog in het beginstadium zitten. Beide kanten moeten bereid zijn om vroegtijdig inzicht te geven in elkaars plannen; eerlijk en transparant. ‘Met de beperkte capaciteit die we hebben, zullen we voorrang geven aan gemeenten waar we de benodigde ruimte kunnen krijgen.'
Arjan Raatgever en zijn collega Marcel Veenendaal van TwynstraGudde tijdens het seminar. Foto: Stadszaken
Windmolens in Alblasserwaard
Het is voor gemeenten niet altijd even makkelijk, zegt Arjan Raatgever. Hij is adviseur ruimte, wonen en economie bij TwynstraGudde en in die hoedanigheid tevens RES-coördinator voor Alblasserwaard. Het geeft aan hoe moeilijk de situatie is waar gemeentelijke en provinciale overheden mee te maken hebben: gebrek aan de juiste expertise om samen met energiebeheerders en producenten op te trekken. Eerdere windmolenplannen in Alblasserwaard strandden bij gebrek aan draagvlak in de samenleving en de gemeenteraden. Dit jaar zijn de gezamenlijke regionale overheden opnieuw begonnen. ‘Laat ambtenaren altijd een locatiebezoek afleggen’.In mei werden de uitgangspunten voor bredere windverkenning door gemeenteraden van Molenlanden en Gorinchem aangenomen. Dat leidde tot een longlist en na een inventarisatie van beleid en ontwikkeling, een bewonersenquête over mogelijke locaties en gesprekken met grondeigenaren en initiatiefnemers rolde er een shortlist uit. Wat veel geholpen heeft, is een locatiebezoek van alle betrokken bestuurders en ambtenaren, vertelt Raatgever. Naar verwachting volgt nog dit jaar een besluit over de shortlist. Daarna komen nog verdere procedures.
Om in de toekomst voldoende elektriciteit en warmte beschikbaar te hebben voor burgers en bedrijven is een transitie nodig van een centraal naar een decentraal energiesysteem. Daarvoor moeten gemeenten de hoofdrol pakken en integraal kijken naar de opgaven. Dat concludeerden experts uit de energiesector en de ruimtelijke ordening tijdens het seminar ‘Help, de energietransitie dreigt vast te lopen! - Ruimte creëren voor het energiesysteem van de toekomst’.
Sneller alleen zonder bezwaren
‘Hopelijk lukt het om dit voor 2030 te realiseren, maar dan moet alles goed gaan. Sneller kan alleen als er geen enkel bezwaar komt’, zegt Raatgever. In de procedures is nog wel wat versnelling mogelijk, maar het kan pas echt vlot gaan als de urgentie bij gemeenten wordt gevoeld en het planproces zorgvuldig en breed wordt ingestoken. Bouwen van windturbines kost zomaar tien jaar en voor hoogspanningsstations gelden dezelfde doorlooptijden, zegt Raatgever. ‘Gemeenten moeten dus durven versnellen en harder sturen.’ Hij ziet dat gemeenten dat steeds beter oppakken. Het Rijk en provincies moeten daarbij wel helpen. ‘Met hoogwaardige executiekracht en strakkere targets.’ Met name het gebrek aan goede mensen heeft invloed op de continuïteit en vaart in het proces. ‘Ik ben de helft van de tijd bezig met op peil houden van het RES-construct. Om te zorgen dat bij vertrek van iemand het team in stand blijft.’ Raatgever ziet ook lichtpuntjes. ‘De provincie wil met de shortlist in de hand een omgevingstafel organiseren. Dus dat integrale wordt steeds meer gevolgd’.
Beslismodel en energieplanoloog
Als eerste zullen gemeenten moeten bepalen welke rol ze willen nemen. Dat kan aan hand van het Beslismodel uitvoeringsstrategie energie opwekproject, legt collega Marcel Veenendaal uit. Hij is eveneens werkzaam TwynstraGudde. Met dat model in de hand kunnen gemeenten een betere uitgangspositie innemen. ‘Houd als gemeente de regie en wacht niet op de markt. Kies daarom voor een tender of zelfrealisatie. Maar niet voordat je een marktconsultatie hebt gedaan.’ Een energieplanoloog kan gemeenten helpen, betoogt Johan Fuite, projectmanager ruimte en energieplanologie bij Antea Group. ‘Planologen kunnen de werelden van planologie en energie samen te brengen.’' Planologen kunnen de werelden van planologie en energie samen te brengen.'‘ Dat we als planologen met de ruimte aan de slag gaan, is gemeengoed. In Nederland doen we dit al heel lang. Zo wisten planologen vijftig jaar geleden grotendeels al hoe Nederland er nu uit zou komen te zien.’ Toch lopen wegen vol, want niet alles is te voorspellen en zeker niet altijd hebben planologen voldoende inbreng. ‘Dat is nu aan de hand met energienetwerken’, zegt Fuite. Laat daarom planologen aan deze uitdagingen werken. Die zijn goed ingevoerd in de materie en in staat om verder te kijken dan alleen de ruimtelijke inpassing, meent Fuite. ‘Als geplande warmtenetten in 2030 niet lukken, dan heb je wel 1 tot 3 hoogspanningsstations nodig om woningen elektrisch te verwarmen. En daar had je dan 5 jaar geleden mee moeten beginnen om dat ruimtelijk mogelijk te maken.’ Gerrie Fenten, thematrekker Ruimtelijke inrichting bij het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie, steunt de constatering dat duurzame energie-inpassing nog best een blinde vlek is bij veel overheden.‘Kennis van energie ontbreekt nog op heel veel plekken. Schuift Ruimtelijke Ordening aan? Energie is nog erg sectoraal. Net als milieu’, zegt Fenten. ‘Kennis van energie ontbreekt nog op heel veel plekken.' Precies de reden waarom Fuite een lans breekt voor energieplanologen. Al ziet oud-gedeputeerde in Flevoland en oud-wethouder in Lelystad Jop Fackeldey liever dat alle planologen meer kennis van energie krijgen. ‘Anders zouden we ook een woningplanoloog, natuurplanoloog, waterplanoloog et cetera moeten krijgen.’ Meer kennis van energie zou in ieder geval geholpen hebben in Almere, zegt Fackeldey. ‘De gemeente moet veel preciezer bepalen: waar gaan we wat bouwen. En zorgen dat woningen energieleverend worden, in plaats van energievragend.’‘Dat vergt wel strategisch inzicht.’, zegt Arjan Raatgever. ‘Er zitten in Almere gebiedsontwikkelaars, maar die weten niet hoe je een wijk bouwt die energie levert.’ Fenten ziet vooruitgang in het denken bij veel gemeenten. ‘Langzamerhand merken we dat energie veel meer gezien moet worden in relatie tot waar het nodig is. Hoe lossen we dat op en hoe kijken we naar de rol van elektra en warmte?’
Digital twin voor inzicht in energie
Die vraag beantwoordt Jory Rombouts met een specifieke digital twin. De regisseur energiesysteem en opwek in de Energieregio Drechtsteden voert openbare data en die van de netbeheerder, omgevingsdienst, warmtebedrijf én ondernemers in één digitale tool. Op het scherm laat ze de aanklikbare scenario’s zien. ‘Hoe ziet de energievoorziening er nu uit. Wat voor plannen voor duurzame energie heeft elke ondernemer? Wat gebeurt er als je geen regie voert? Dan zie je dat er elektriciteitstekorten ontstaan, maar ook e-hubs komen dan niet van de grond.’ Eerder legde ze op Stadszaken uit dat de tool, die wordt ontwikkeld met ZEnMo en de TU Eindhoven (TU/e), op twee schaalniveaus actief is. Zowel op het complete grondgebied van de Drechtsteden, als specifieke gebieden. Het geeft zowel de gemeente als ondernemers inzicht in hun huidige en toekomstige energievraag. ’Dan gaan we puzzelen met RES 1.0-opgave. Dan zul je zien dat RES 1.0 niet passend is. Dan naar RES 2.0 en dan komen er innovaties bijvoorbeeld warmte uit riolering.’ Het leidde in Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht al tot ondernemers die zelf energiecoöperaties. ‘We gaan nu binnen zes maanden opschalen van twee naar tien gebieden.’ Drechtsteden kan zo vroeg onderkennen waar de knelpunten komen te liggen. ‘Wij zitten nog redelijk safe, maar ook wij hebben gesprekken met Stedin omdat het zo maar kan omslaan. Bijvoorbeeld als een gasmiljonair opeens gaat elektrificeren.’ Met dit soort inzichten, een gemeente die de urgentie onderkent en voldoende kennis van energiesystemen heeft, kan Stedin goed zakendoen, voegt Jort Kuiper van Stedin toe. Hij hoopt dat zijn Stedin-gebiedsontwikkelaars vervolgens aan tafel komen bij een dedicated multidisciplinair team met een regisseur of een mandaat om afspraken te maken. De gemeente moet dan meedenken over locaties en eventueel helpen bij het verwerven van gronden. In ruil geeft Stedin meer informatie over aantallen, tijdslijnen en zoeklocaties. De netbeheerder belooft werkzaamheden te combineren en zoveel mogelijk in één keer uit te voeren.
Bron: Stadszaken
Meer weten over netcongestie en de hulp aan ondernemers?
Kijk op Drechtstedenenergie.nl